In elke schoolcarrière van een leerling moeten er op bepaalde momenten belangrijke beslissingen worden gemaakt. Dit kan gaan van kleine schoolgerelateerde activiteiten zoals het al dan niet deelnemen aan een schooluitstap tot belangrijkere beslissingen die de verdere schoolloopbaan van een leerling bepalen zoals het maken van een studie- en schoolkeuze (tZitemzo, z.d.).
Het ouderlijk gezag houdt in dat juridische ouders beslissingsrecht hebben over belangrijke kwesties met betrekking tot de opvoeding, opleiding, vrije tijd… van het kind (tZitemzo, 2018). Volgens het principe van gezagsco-ouderschap nemen ouders steeds samen beslissingen over belangrijke zaken in de opvoeding en dus ook in het schoolleven van een kind. Dit geldt dus ook voor ouders die gescheiden zijn en/of niet meer samenwonen. Ook de studie- en schoolkeuze moet door beide ouders met ouderlijk gezag samen worden gemaakt.
Volgens het principe van gezagsco-ouderschap oefenen ouders, ongeacht hun huwelijksstatus of verblijfsregeling, samen het ouderlijk gezag uit over hun minderjarige kinderen. Alleen door een familierechter kan een uitzondering op het gezagsco-ouderschap uitgesproken worden (Katholiek Onderwijs Vlaanderen, z.d.-d). Wanneer een rechter het ouderlijk gezag exclusief aan één ouder toekent, dan kan die ouder alleen beslissingen nemen over het kind (Werkgroep Hoogconflictueuze Scheiding, 2016). De andere ouder blijft echter het recht behouden op persoonlijk contact met en informatie over zijn/haar kind. Het is ook mogelijk dat de rechter bepaalt dat sommige beslissingen toch nog met instemming van beide ouders moeten genomen worden (Katholiek Onderwijs Vlaanderen, z.d.-b). In dat geval zal dit opgetekend zijn in een vonnis van de rechtbank.
In de praktijk is het niet haalbaar om als school voor elke beslissing over een leerling steeds de toestemming van beide ouders te moeten vragen. In die situaties waarin het niet haalbaar is om formeel de toestemming van beide ouders te vragen, geldt het vermoeden van instemming. Wanneer een ouder alleen een beslissing neemt over de opvoeding van zijn/haar minderjarig kind, wordt die door de wet geacht te handelen met de instemming van de andere ouder (Katholiek Onderwijs Vlaanderen, z.d.-b). Het vermoeden van instemming geldt echter enkel ten opzichte van derden te goeder trouw; dus enkel wanneer je als school geen weet hebt van onenigheid tussen de ouders. Dit betekent dat het niet geldt van zodra het voor de school duidelijk is dat de twee ouders niet hetzelfde willen of van zodra de school twijfels heeft over de instemming van de andere ouder, bv. wanneer een ouder bij de inschrijving vertelt dat er een conflict is met de andere ouder, of door een eerdere ervaring met een broer of zus. In dat geval is de beslissing over het kind (bv. een inschrijving op een school) enkel geldig als beide ouders toestemming geven.
Stel: een kind werd ingeschreven door één ouder en de andere ouder contacteert daarna de school met de boodschap dat die niet akkoord gaat met de inschrijving op die school (Katholiek Onderwijs Vlaanderen, z.d.-b). In dat geval is het in eerste instantie aan de ouders om tot een overeenkomst te komen, eventueel indien nodig met tussenkomst van een rechter. Als de inschrijving rechtsgeldig gebeurde (en je er dus als school niet van uit kon gaan dat er onenigheid zou zijn op het moment van de inschrijving), blijft het kind ingeschreven tot het moment dat er een andere beslissing is genomen door de ouders of door een rechter. Ook bij onenigheid over de studiekeuze is het aan de ouders om samen tot een overeenkomst te komen. Lukt dat niet, dan richten ze zich tot een rechter die met een rechterlijke uitspraak de onenigheid kan oplossen.
Het is aangewezen ouders te wijzen op hun verantwoordelijkheid om samen tot een studiekeuze te komen, maar ook te bekijken hoe je hen hierin als school kan ondersteunen. Wat hebben ouders nodig om tot een beslissing te kunnen komen? Misschien kost het hen enkel wat meer tijd om hierover in overleg te gaan? Denk ook in het belang van de leerling: Heeft de leerling een stem in dit verhaal? Welke voorkeur van studiekeuze heeft de leerling en kan die leerling daar met iemand over praten? Vanaf 12 jaar of ouder heeft een leerling in de rechtbank inspraak in zijn/haar school- en bij uitbreiding studiekeuze wanneer een rechter moet tussenkomen als ouders hierover onderling geen overeenkomst bereiken (tZitemzo, z.d.).
We helpen je graag op weg. Deze scheidingskoffer geeft antwoord op veel vragen voor, tijdens en na een scheiding.
Disclaimer · Privacybeleid
© 2019 Arteveldehogeschool · Alle rechten voorbehouden.